Voor een wijn is het belangrijkste kwaliteitsbepalende element dat het druivenras (ook soms cepage genoemd). Een cepage kan "blauwe" of "witte" druiven geven, maar de verschillen in de variëteiten zijn niet beperkt tot de kleur.
Even terug naar de oorsprong:
In de plantkunde kennen we verschillende niveaus: familie, genus, subgenus, stam, specimen en subspecimen (of variëteit). Druivenrassen vallen onder de subspecimen (of variëteiten).
-De familie: de wijnstok behoort tot de familie van de "vitaceum" waartoe bijvoorbeeld ook de lianen behoren. Gemeenschappelijk kenmerk zijn bebladerde ranken.
-Genus: de familie van de vitaceum heeft 14 geni waaronder de vitis. Die bezit een spiraalvormige stengel recht tegenover elk blad.
-Subgenus De vitis heeft 2 subgeni: de euvitis, met gevorkte spiraalvormige stengel tegenover de bladeren en de muscadinia met eenvoudige spiraalvormige stengel tegenover de bladeren.
-Stam : De Euvitis heeft 3 verschillende stammen: de Amerikaanse, de Europese en de Euro-aziatische stam. De Amerikaanse stam is zeer belangrijk omdat die resistent is tegen de phylloxera-insect.
Specimen : De euraziatische stam bezit verschillende specimen waaronder de Vitis Vinifera. Daarvan stammen alle cepages af.
Ondersoort of subspecies: Variëteit of cepage : we kennen druivenrassen met namen als pinot noir, grenache, cabernet sauvignon of merlot, maar zo zijn er honderden. Bij de OIV (Office International du Vin) zal je hier alles over vinden.
- Kloon : komt voort van één variëteit, geïsoleerd en gezuiverd, genetisch tot stand gebracht in een laboratorium, de identieke tweeling van een zuiver ras met identieke kenmerken.
De studie van de druifvariëteiten heet "ampelografie". Met deze studie classificeren we alle druivenvariëteiten volgens hun kenmerken, ingesloten de ent-dragers volgens o.a. hun zwakten, vroeg- of laattijdige rijping, de kracht of productiviteit van de plant, de gevoeligheid aan vochtigheid rotten, adaptatie aan de scheikundige samenstelling van de grond (actief kalk, PH) en natuurlijk ook op de eerste plaats de weerstand tegen de phylloxera druifluis. Daarom worden in Europa alle planten geënt met onuitspreekbare variëteiten zoals Teleki-Kober 5BB, riparia gloire, 41B, sélection Oppenheim 4 (SO4)…
Een prachtige poster is te verkrijgen in een houten kist voor twee flessen bij het Huis Bouchard Aîné & Fils zoals dit voorbeeld